Een wandeling door de Meelakkers is in ieder jaargetijde mooi, maar vooral in de zomer. “De Meel” is een landschap dat zich leest als een sprookje: mistige bossen, geheimzinnige vennen en onverwachte ontmoetingen. Wilde zwijnen? Het zou zo maar kunnen. De kans dat je ze overdag ziet is niet erg groot, maar de sporen zijn overal aanwezig.



De Meelakkers was een oud gehucht en een landbouwgebied dat rond 1900 weer grotendeels aan de natuur is teruggegeven. Aan het nog steeds intacte dorpspleintje stonden eens een vijftal boerderijen. Erg rijk waren de boeren die hier leefden niet. “Meel” komt van “malus” en dat betekent slecht, arme grond dus (“oefels” betekent overigens hetzelfde). De mensen en de huizen zijn verdwenen maar hun sporen zijn nog overal zichtbaar o.a. in de hoogteverschillen in het landschap, ontstaan doordat het akkerland opgehoogd werd met stalmest. In De Meel kun je mooi de evolutie van een landschap zien: van natuur, via cultuur weer terug naar natuur. Een uniek gebied, zo dicht bij huis en zeker de moeite waard om er eens een kijkje te gaan nemen.